Wat we doen, hoe we het doen, wat we ervan vinden en hoe we erbij lopen

Het begrip organisatiecultuur valt moeilijk te definiëren. Dit vloeit deels voort uit het uiteenlopende gebruik van de term, deels uit het feit dat cultuur zich door haar alomvattende karakter grotendeels onttrekt aan het oog van de waarnemer. Een beetje zoals een vis de laatste is om het water te ontdekken. Daarom volgen we hier de logica van het Bijbelse gezegde dat men de boom kent aan zijn vruchten. Zo kun je zeggen dat de cultuur de alledaagse werkelijkheid van een organisatie voortbrengt. Deze werkelijkheid nu kan een ieder waarnemen die daarin is geïnteresseerd en er de tijd voor neemt.

De alledaagse werkelijkheid gaat over hoe een en ander in de organisatie is, gaat en eruit ziet. Alles wat valt onder ‘dat doen we’, ‘zo doen we dat’, ‘dat vinden we ervan’ en ‘zo lopen we erbij’. Daar zit ook heel veel herhaling in. Wat de leden van de organisatie doen, is dan ook vooral een kwestie van vaste patronen volgen. De alledaagse werkelijkheid omvat echter niet alleen de vormgeving van die routines, maar ook de behuizing, apparatuur en inrichting van de organisatie.

Al zijn de feitelijke vormen van die alledaagse werkelijkheid vaak wat toevallig tot stand gekomen dit heeft wel geresulteerd in een voorspelbare wijze van dingen doen in een vertrouwde omgeving. Dit levert een solide, gedeelde werkelijkheid op, die de leden niet in twijfel trekken. Nee, ze hechten er juist geloof aan.

Zo komt de alledaagse werkelijkheid neer op normale mensen die normale dingen doen in een normale omgeving, telkens weer. Mogelijke andere benaderingen hebben zich nooit ontwikkeld, simpelweg omdat deze werkelijkheid goed genoeg was. Deze werkelijkheid werkt kennelijk en iets kan maar één vorm tegelijk aannemen. Dus houden de leden van de organisatie vast aan hun routines, alsof het de enig mogelijke gedragslijnen zijn. Zodoende maken zij de alledaagse werkelijkheid almaar meer solide, als betrof het de enige mogelijk manier om de dingen te doen. Een organisatiecultuur veranderen is dan ook niet gemakkelijk.

De totstandkoming van een alledaagse werkelijkheid en een organisatiecultuur in haar geheel kun je vergelijken met hoe een rivier ontstaat. Het water maakt zijn eigen bedding door een bepaalde kant op te stromen, bepaald door de wisselwerking van de hoogte, de hardheid van de grond en de zwaartekracht. Als er eenmaal een bedding is ontstaan bepaalt deze op haar beurt de loop van het water en voorkomt zij zo dat er andere beddingen ontstaan. Dit betekent niet dat je de loop van de rivier niet meer kunt veranderen, maar wel dat de vorm die de rivier heeft genomen een onafhankelijk factor is geworden in haar verdere ontwikkeling. Dit staat bekend als een zichzelf organiserend systeem.

Talcott Parsons (1902 – 1979) was een invloedrijke Amerikaanse socioloog. Hij ging er in navolging van zijn Europese leermeesters vanuit dat de sociale context het sociale gedrag meer bepaalt dan dat de persoon in kwestie dat doet.

Uitgaande van een functionele benadering à la Talcott Parsons is het begrip alledaagse werkelijkheid dan de vorm die de organisatiecultuur uiteindelijk neemt, de voorlopige eindtoestand van haar evolutie, de neerslag van wat werkt, haar functionaliteit. Aan de cultuur onderscheiden we de volgende onderdelen:

  • de doelen van de organisatie, haar bestaansreden,
  • haar aanpassing aan en integratie in haar omgeving,
  • haar interne coördinatie, oftewel de manier waarop zij zichzelf intern heeft georganiseerd om zowel haar aanpassing aan de omgeving als haar bestaansreden waar te maken.

Edgar Schein richtte zich meer op de structuur van organisatiecultuur. Hij onderscheidde daarin vier verschillende lagen. Dan gaat het om:

  • het niveau van de vormen van de organisatie, de vormen van het gedrag, het uiterlijk van haar leden, de inrichting en architectuur van haar ruimten en gebouwen, en de apparatuur en andere spullen die zij gebruikt, het niveau dat wij dus de alledaagse werkelijkheid noemen.
  • het niveau van de mythologie, de verhalen over haar helden, schurken en sterke staaltjes,
  • het niveau van haar expliciete en impliciete regels en normen,
  • haar onderliggende aannamen.

Het niveau van de vormen, de alledaagse werkelijkheid dus, is het medium waarin functie en structuur elkaar bepalen, op elkaar ingrijpen en hun vormen krijgen. Die alledaagse werkelijkheid is daarom het centrale begrip in onze ideeën over organisatiecultuur. Hoewel deze alledaagse werkelijkheid stabiliteit en vastigheid biedt, is zij dus niet onveranderlijk. Zo kan zij zich verder ontwikkelen en vormt zij het ook het aangrijpingspunt om veranderingen in die cultuur aan te brengen.

Scroll to Top